Crytorchidie betekent letterlijk “verborgen testikel”. Eén of beide teelballen zijn niet afgedaald in het scrotum. De teelballen zijn meestal klein en afwijkend ontwikkeld. Meestal is de rechter teelbal niet ingedaald.
Bij cryptorchidie is jarenlang het advies geweest preventief te castreren en daarbij dan vooral de niet ingedaalde testikel, ook wel “binnenbal” genoemd, weg te halen. Dat werd gedaan owv het verhoogde risico op testikeltumoren.
Het is namelijk zo dat een niet ingedaalde testikel ruim 10 x meer kans heeft op het ontwikkelen van een tumor dan een volledig in het scrotum ingedaalde testikel. Bovendien is de kans op een kwaadaardige tumor in een niet ingedaalde testikel groter dan in een ingedaalde testikel en in een tumor in de wel ingedaalde testikel meestal goedaardig.
Testikeltumoren komen regelmatig voor. Niet alleen bij cryptorchide dieren, maar gewoon bij álle reuen. Het percentage ligt op ongeveer 25%. In bijna alle gevallen blijft de tumor daar waar hij begon te groeien: in de teelbal. De prognose is dan dus prima: teelbal weg, is tumor weg.
Maar in zo’n 15% van de gevallen ontstaat er uitzaaiing naar lymfeklieren, lever of longen. Dat is in de praktijk een bijzonder klein deel: 15% van 25% komt neer op ongeveer 3,5% van de reuen. Alle reuen dus.
- De kans dat een cryptorchide reu een kwaadaardige tumor ontwikkelt die zich ook nog uitzaait is dus even groot als bij complete reuen. En die kans is klein.
Als er een tumor ontstaat in een niet-ingedaalde teelbal is dat meestal ofwel een Seminoom, ofwel een Sertoli cel tumor. Soms kan de tumor ook gewoon goedaardig zijn.
De meest kwaadaardige vorm is dus meteen ook de meest zeldzame: ongeveer 8% van de gevallen. Van die 8% krijgt ongeveer 10% ook uitzaaiingen, maar dat gebeurt eigenlijk alleen bij oudere reuen. De leeftijdsgrens is ongeveer 10 jaar.
Bij deze twee tumortypes -die niet goedaardig zijn- komt soms een verstoring van de hormoonbalans voor, waardoor er teveel oestrogeen ontstaat. Dan kunnen kenmerken ontstaan die we het feminisatiesyndroom noemen: de reu krijgt vrouwelijke kenmerken en kan een aantal kenmerken ontwikkelen die veroorzaakt worden door de hormonale disbalans. Zoals bijvoorbeeld symmetrische kaalheid, slechte vachtkwaliteit, dunne huid, zwartverkleuring van de huid, vergrote tepels en ontwikkeling melkklieren, verkleining van de penis en de gezonde testikel, verkleining of juist vergroting van de prostaat. De reu kan de geur krijgen als van een teef, waardoor hij opeens belangstelling kan krijgen van andere reuen. En er kan ook bloedarmoede optreden.
Die bloedarmoede kan in veel gevallen herstellen: als het optreedt nadat de tumor en teelbal zijn verwijderd, maar spijtig genoeg is de bloedarmoede zeker niet altijd omkeerbaar. Als dat laatste het geval is, zal de prognose helaas slecht zijn.
- Er is geen verschil in het ontstaan en de kwaadaardigheid van teelbaltumoren of de reu nu intact of cryptorchide is of niet.
Is hond cryptochide dan kan er nog iets anders fout gaat: er kan een testikeltorsie ontstaan. Dit komt heel zelden voor en bij een niet-ingedaalde testikel bestaat het risico hierdoor dat het niet snel wordt opgemerkt. Bij een torsie draait de testikel om zijn as en knellen de bloedvaten af, zodat het hier over een acute en zéér pijnlijke situatie gaat die alleen chirurgisch verholpen kan worden.
Alle bovenstaande scenario’s zijn zeldzaam en komen niet meer voor bij cryptorchide reuen dan bij reuen met ingedaalde teelballen.
- Er is mijns inziens geen enkele medische reden om deze honden preventief te castreren, en zeker niet om dat voor de leeftijd van een jaar te doen. Het is geen reden om de ontwikkeling van een kwaadaardige tumor te voorkomen.
Er zijn mogelijks wel andere redenen om te castreren, de vraag is dan of er wel voldoende wordt afgevraagd of de castratie het probleem gaat oplossen. Dat is namelijk lang niet altijd het geval. Ik denk aan gedrag, wat zo goed als altijd los staat van de aanwezigheid van teelballen.
Ik vind het daarom veel belangrijker om de negatieve effecten van castratie -die wel veel voorkomen- te laten meewegen.
Laat ik even doorbomen om het stuk gedrag. Natuurlijk kan er sprake zijn van een ernstig probleem, bijvoorbeeld agressie, voortdurend weglopen waarbij het eigen leven in gevaar komt of onbeheersbare hyperseksualiteit met misschien een gebrek aan eetlust en de gevolgen daarvan.
In dit soort gevallen is de plan van aanpak áltijd eerst te kijken wat het effect zou kunnen zijn van castratie: dmv een “proef-castratie”. De hond krijgt dan een castratiechip, ook wel bekend als “chemische castratie”.
Bij gedragsproblemen is mijn advies niet al te lang te wachten met zo’n proefperiode, want gedrag heeft meestal de neiging een gewoonte te worden (geconditioneerd gedrag) en dan zou een feitelijke castratie geen of onvoldoende effect hebben.
Bij agressie komt er intensievere gedragstherapie aan te pas. Een castratiechip is in die gevallen lang niet altijd succesvol, en daarmee een feitelijk castratie dus ook niet. Castratie verergert veelal agressie en angst, onderzoek toont aan dat dit risico groter is bij jong gecastreerde reuen. Onderzoek bij Duitse herders laat zien dat jong gecastreerde honden meer angst vertonen tav geluiden, voorwerpen, mensen in huis, andere honden op straat en meer verlatingsangst vertonen.
Als er in de foklijn een weerkerende vorm agressiegedrag voorkomt, is mijn advies wel preventief castreren voor de testosteron actief wordt. Lees goed: met uitzondering bij bepaalde rassen/rasgroep of een sectie er van.
Ik wil ook enkele praktische redenen zijn voor een castratie niet van de tafel vegen:
- Wanneer een reu niet zal worden ingezet voor de fokkerij en hij leeft samen met intacte teven, kan castratie een praktische oplossing zijn.
- Ook bij reuen die overdreven veel markeren, iets dat ook bij bepaalde rassen wat meer voorkomt dan bij andere, kan castratie een oplossing bieden.
- Hulphonden worden ook vaak gecastreerd, zodat hun hormonen niet in de weg kunnen zitten bij het uitoefenen van het werk dat ze veronderstelt worden om goed te doen.
- En hoewel dat in onze contreien niet van toepassing is, blijft het belangrijk te beseffen dat er gebieden zijn waar de overlast van zwerfdieren groot is en waar castratie een betere optie is dan een overschot. Het gevolg hiervan zou massaal euthanaseren van honden zijn.
For the record: als er sprake is van een testikeltorsie, een tumor of problemen met de prostaat, dan is er weinig tot geen discussie nodig: dan is castratie altijd in het belang van het hond.
Ik wil zeker benadrukken dat castratie niet onschuldig is en niet iets is dat we snel even inplannen en nog vlug voor de vakantie of feestdagen er mee door duwen, “want dan wordt het allemaal wat makkelijker”.
Castreren kan negatieve gevolgen hebben die bij definitieve castratie niet terug te draaien zijn.
- De ontbrekende hormonen kunnen zorgen voor sociaal onzeker gedrag met als gevolg angst(agressie).
- Er kunnen problemen ontstaan met het gewicht doordat de stofwisseling trager is geworden: hun spiermassa neemt af en ze kunnen dikker worden.
- Door een reu te castreren voordat hij is uitgegroeid, sluiten de groeischijven afwijkend. Het gevolg is dat de hond niet goed in verhouding groeit. Dit kan leiden tot problemen met de gewrichten, zoals heupdysplasie en het scheuren van de voorste kruisband. Typische bouw voor preventief gecastreerde honden zijn overgroeide lange boten (ze staan hoog op hun poten)
- Vachtproblemen zijn met name bij rassen die een rui kennen een structureel probleem: er ontstaat een constant haarverlies en een afwijkende haarstructuur.
Dat is ook zo voor onze krulvachten: meer dof, dichtere krul, haaruitval, - Veel honden worden door castratie minder geïnteresseerd in de omgeving en daardoor lui.
- Sommige honden worden net veel actiever en meer getriggerd door hun omgeving.
- Gecastreerde reuen lopen een duidelijk verhoogd risico op prostaatkanker, de ziekte van Cushing, suikerziekte en een vertraagd werkende schildklier.
- Te vroeg gecastreerde honden kunnen incontinent worden.
En natuurlijk zijn er de uitzonderingen, waar de hond geen problemen ondervindt. Het is wel belangrijk te beseffen dat dit een minderheid is.
Persoonlijke noot: als fokker heb ik een veel moeite met cryptorchidie en dat komt vooral omdat het een multifactoreel probleem. Het is niet duidelijk waarom teelballen soms niet indalen en hoewel er wel een familiaire link is -het probleem komt in het ene ras duidelijk vaker voor dan in het andere- krijgen wij als fokker het probleem niet uitgebannen. Een genetische achtergrond is aangenomen, maar er kan nog geen vinger worden opgelegd.
O.a. kunnen kleine ontbrekende genetische stukken op het mannelijke Y-gen verantwoordelijk zijn voor het ontbreken van twee testikels en dat zou ook de onvruchtbaarheid van zulke honden verklaren. Maar ook hier is nog altijd meer wetenschappelijk onderzoek naar nodig. Maar er zijn nog veel veronderstelde mogelijk oorzaken, zonder wetenschappelijk uitsluitsel.
Dat geldt overigens ook voor andere dieren, honden zijn hier niet uniek in. En bij al die dieren is de genetische component duidelijk, maar niet vindbaar. Het zou goed kunnen liggen aan het feit dat er meerdere oorzaken kunnen zijn. De opening in het lieskanaal kan te smal zijn, maar het kan ook liggen aan de pezige verbinding tussen testikel en scrotum, die de testikel als het ware omlaag trekt. Soms gebeurt dat niet, en ligt dat dan aan dat peesje? Of aan iets anders? Ik weet het niet.
Wat ik wel weet, is dat selectie weinig effect heeft: lijders worden al heel lang uitgesloten en toch blijven de cryptorchide pups geboren worden. De erfelijkheid zal waarschijnlijk op meerdere genen liggen, er zijn waarschijnlijk meerdere oorzaken en tenslotte hebben teven uiteraard geen teelballen maar wie weet speelt een samenspel tussen genen waar de wetenschap nu nog geen zicht op heeft mee. En daarmee is cryptorchidie te plaatsen onder een van de meest lastige problemen in de fokkerij: het is vrijwel niet weg te selecteren zonder complete populaties uit te sluiten. Zolang er geen wetenschappelijk uitsluitsel is over de oorzaak, worden lijders uiteraard uitgesloten maar blijft het probleem alsnog opduiken.
Besluit bij Du Pont Dix:
- Het missen van één of twee teelballen is ongewenst. Lijders worden niet ingezet voor de fok en het uitsluiten van het probleem is vandaag de dag nog onmogelijk.
- Het missen van één of twee teelballen houdt geen groter gevaar voor de gezondheid in bij zo’n reu dan bij een intacte reu.
- Het missen van één teelbal(soms ook bij een hond waarvan geen van beide testikels zijn ingedaald, alhoewel hier de kans op onvruchtbaarheid groter is) heeft geen invloed op de vruchtbaarheid van zo’n reu. Zeker een hond met één teelbal is even viriel als een hond met twee testikels en hij kan ook gewoon nakomelingen voortbrengen. Het maakt hem hooguit een hond met een uiterlijke fout, maar verder in het bezit van alle kenmerken van een doodgewone reu.
- Cryptorchide is geen levensbedreigende erfelijke aandoeningen waardoor kwalitatief leven onmogelijk is.
- Preventief ingrijpen is niet noodzakelijk. En al zeker niet voor de leeftijd van één jaar.
- Echo onderzoek kan de ligging van de binnenbal onthullen. Maar dat brengt geen meerwaarde voor onze huishonden, enkel showhonden kunnen hier esthetisch voordeel uithalen maar het sluit hen nog altijd uit van de fok.
Als fokker gedragsexpert ben ik me heel bewust van de nadelige gevolgen van (preventieve) castratie. Dat weegt voor mij zwaar door en pleit ik ervoor om hier niet te luchtig mee om te gaan. Het proberen te voorkomen van uiterst zeldzame gezondheidsproblemen is niet zinvol, gezien er geen verschil in incidentie is met intacte reuen.
Wie zich toch ongemakkelijk voelt bij de gedachte dat ergens een niet-zichtbare testikel of binnenbal zit, kan ervoor kiezen regelmatig een controle via echo te doen. Op die manier wordt een eventueel probleem zeker op tijd ontdekt en aangepakt.
Nogmaals: zonder levensbedreigende factoren of factoren die leiden tot de onmogelijkheid tot sociaal, kwalitatief samenleven. Dan wordt het een ander verhaal.
Anya Hoefnagels
Barbets Du Pont Dix
Honderweg gedragsexpert.
29 mei 2024.